Bestuurs­kracht in de regio

Verslag van de bijeenkomst gehouden op 26 november 2020

Tijdens deze vierde bijeenkomst van Thorbecke2030 staat bestuurskracht in de regio centraal. Door decentralisatie van overheidstaken zijn er steeds meer verantwoordelijkheden bij decentrale overheden komen te liggen, met name bij gemeenten. Maar sommige verantwoordelijkheden overstijgen hun bestuurskracht. Hoe kunnen gemeenten dit het beste aanpakken? Het woord is aan de panelleden Erik van Merrienboer, Marcel Boogers en Rob de Greef , onder de bezielende begeleiding van Marianne van den Anker. En ook de deelnemers thuis laten weer flink van zich horen met vragen, chats en polldeelname.

Zoeken naar de juiste vorm

Deze keer vindt de Thorbecke2030-bijeenkomst plaats in ’s-Hertogenbosch, tegen het decor van het sfeervolle Groot Tuighuis, gelegen aan de rand van het centrum. Het is een locatie met veel historie: het vijftiende eeuwse gebouw was ooit een kerk en diende daarna als wagenhuis en paardenstal. In 1752 werd het verbouwd tot militair arsenaal. Daarbij werden drie opslagzolders voor onder andere wapentuig gemaakt. Zo is het in de negentiende eeuw Groot Tuighuis gaan heten. Sinds 2015 dient het Groot Tuighuis als kantoor en depot van de gemeentelijke afdeling Erfgoed 's-Hertogenbosch. In de Archeohotspot kunnen bezoekers het werk van een archeoloog in de praktijk meemaken. Een hoge wand met vele gevonden potten, borden en schalen vormt dan ook een prachtige achtergrond voor het gesprek dat vanmiddag tussen de panelleden plaatsvindt.

Het panel

Panellid Marcel Boogers is bijzonder hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de Universiteit Twente en senior adviseur bij BMC advies en management. Zijn onderzoek en advieswerk richt zich op lokale politiek, regionale beleidsprocessen en interbestuurlijke verhoudingen. Hij is lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Erik van Merrienboer was van 2015 tot 2020 gedeputeerde van Noord-Brabant en daarvoor onder meer wethouder in Eindhoven. Het Eindhovens Dagblad noemde Van Merrienboer bij zijn aantreden als gedeputeerde een 'politiek zwaargewicht'. Rob de Greef is onderzoeker staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en adviseur bij Proof Adviseurs. Hij begeleidt gemeenten, provincies en waterschappen bij de vormgeving van samenwerkingsverbanden, houdt zich veel bezig met governance vraagstukken rond verbonden partijen en ook met interbestuurlijk toezicht, binnengemeentelijke decentralisatie en bevoegdheidsvraagstukken. Rob kan helaas niet in het Groot Tuighuis aanwezig zijn in verband met een kuchje, maar doet volop mee aan de paneldiscussie via Zoom.

Politieke en sociale component

Gespreksleider Marianne van den Anker, die met haar wethouderschap voor de gemeente Rotterdam zelf ooit op het gemeentelijke pluche zat, leidt het gesprek vandaag in goede banen. Hans Kennepohl van het Nederlands Gesprek Centrum houdt als moderator de polls, de vragen en de chats in de gaten. In een lege zaal - het echoot een beetje - maar met een enthousiaste crew die de streaming verzorgt en een flink aantal streamende deelnemers gaat de uitzending van start. ‘Wat is volgens jullie bestuurlijke slagkracht?’, steekt Van den Anker van wal. Volgens Marcel Boogers zit er zowel een politieke als sociale component hierin. ‘Zonder draagvlak onder de mensen is er geen bestuurlijke slagkracht.’ Erik van Merrienboer ziet er ook een vermogen in om een visie uit te voeren. ‘In hoeverre ben je als overheid in staat om dienstbaar te zijn aan de samenleving?’ Rob de Greef voegt daar nog aan toe: ‘En in hoeverre kun je binnen die visie de samenwerking vinden met anderen?’

Urgente thema’s

Tijd voor een kritische blik. Welk rapportcijfer geven de panelleden de regionale bestuurskracht vandaag de dag? Rob de Greef opteert voor een zes en is daarmee beduidend milder dan zijn collega-panelleden, die allebei blijven steken op een vijf. Van den Anker reageert verbaasd: ‘Hoe kunnen we van die vijven een ruime voldoende maken?’ Volgens Boogers hebben gemeenten de laatste vijftien jaar al een behoorlijke slag gemaakt in het aangaan van samenwerkingsverbanden. ‘Vroeger werkten gemeenten minder samen en deden ze dit vooral op uitvoerend niveau, zoals het delen van een bibliotheek. Nu gaat het om zaken als huisvesting, infrastructuur en energietransitie. Waar zet je bijvoorbeeld wind- en zonneparken neer. De thema’s zijn dus urgenter en er gaat veel geld in om.’



Het Kreismodel

Feit is wel dat de behoefte aan schaalvergroting er is bij gemeenten, stelt Boogers. De gemeenten hebben er in korte tijd immers veel taken bijgekregen. Daarbij is er sprake van quasi bestuurlijke legitimering: de gemeenteraden kunnen het regiobestuur niet ter verantwoording roepen. Veel regionale taken liggen bovendien politiek best gevoelig. Boogers pleit daarom voor het inrichten van een regionaal bestuur. ‘In regionale samenwerkingen zijn lokale belangen vaak het uitgangspunt. Dit is niet bepaald een stevige basis voor goede regionale besluitvorming. Het Ministerie van BZK stelt de vorming van federatiegemeenten voor, maar is dit wel dé oplossing? Als je ze inricht als conglomeratiegemeenten, krijg je wel honderd van dit soort bestuurlijke eenheden. Is de ambtelijke organisatie daarop ingericht? Ik vind dat er wel wat te zeggen is voor het Duitse Kreismodel, waarin je in Nederland tot ongeveer 25 regio’s zou komen.’

Bestuurlijke vluchtheuvel?

Na dit betoog van Boogers vraagt gespreksleider Van den Anker aan Rob de Greef: ‘Hoe sta jij hier eigenlijk in?’ ‘Extra bestuurslagen zijn op zich niet nieuw. Alleen is het de uitdaging hoe ze te verbeteren. Daar moet nog flink op gebroed worden. Ik denk dat het ook een kwestie is van gewoon aan de slag gaan en verschillende vormen uitproberen. In de praktijk vallen er dan vanzelf vormen af. Een optie zou bijvoorbeeld kunnen zijn om taakdifferentiatie toe te passen.’ Erik van Merrienboer heeft als doorgewinterde regionaal bestuurder ervaring met het organiseren van bestuurlijke slagkracht. Hij danst, zoals hij het zelf zegt, al een tijdje rond een regionaal gat. ‘In de regio Eindhoven experimenteerden we bijvoorbeeld met 21 gemeenten op dit gebied. Als je in het experimentele blijft hangen, verwordt regionale samenwerking tot een bestuurlijke vluchtheuvel en blijf je achter de feiten aanlopen. Vaak kom je tot de meest haalbare oplossing in plaats van de beste.’

Poll:

Moet BZK een meer sturende rol op zich nemen als het gaat om regionale bestuurskracht en hiervoor kaders opstellen?

70 procent is voor, 30 procent is tegen.

Meer dan een bestuurlijk besluit

In hoeverre moeten andere partijen dan de bestuurlijke, medezeggenschap krijgen in het besluit om regionale samenwerking aan te gaan? Bijvoorbeeld inwoners, bedrijven of instellingen? Erik van Merrienboer kan ook hier rijkelijk putten uit zijn ervaring als bestuurder. Hij haalt het voorbeeld van het Land van Cuijk aan. ‘Het gemeentebestuur van Sint Hubert wilde niet samengaan met de andere gemeenten, maar werd teruggefloten door haar bewoners. Tachtig procent vond dat de belangen van de burgers beter waren gediend in een groter gemeentelijk verband.’


Marian van den Anker roept online Bas Kapitein van het triple helix-verband Midpoint Brabant erbij. Het verband is vooral van economische aard, zoals vele triple helix-verbanden. ‘Toch zie ik ook ruimte om op maatschappelijke fronten een stem te hebben.’ Volgens Van Merrienboer telt Midden-Brabant veel kleine gemeenten, die elkaar goed weten te vinden. ‘Maar hier valt dan ook alles goed samen, het is goed te plooien. Dat is niet overal zo.’

Poll:

Moeten behalve gemeentebesturen ook andere partijen betrokken worden bij het besluit tot regionale samenwerking?

76 procent is voor, 24 is tegen.

Taakdifferentiatie

Rob de Greef werpt spontaan een stelling in de groep: ‘Decentralisatie werkt pas als de overheden ervoor ingericht zijn. Kijk maar naar de jeugdzorg.’ Erik van Merrienboer maakt daarbij wel een kanttekening. ‘Provincies blinken niet bepaald uit in uitvoeringskracht, dus daar kun je niet zomaar iets naartoe schuiven.’

Poll:

Bij taakverdeling moet je kijken of een overheid een taak aan kan.

70 procent is voor, 30 procent is tegen.

Vraag uit het online publiek: ‘Blijft er in federatiegemeente ter grootte van een Duits Kreis wel ruimte over voor de couleur locale?’ Marcel Boogers denkt van wel. ‘Grootschaligheid en kleinschaligheid kun je in regionaal verband goed combineren. Er blijft ruimte voor kleinschalige initiatieven zoals speeltuinen in de wijk.’ Van Merrienboer noemt de gemeente Oss als voorbeeld. ‘Deze gemeente is juist slagvaardiger geworden in groter verband dan als kleine aparte gemeente.’

Verantwoorden en meten

De panelleden hebben hun punt gemaakt, tijd voor de vragen uit het online publiek. Een vraag is bijvoorbeeld: ‘Kan er geen regionale gehaktdag worden georganiseerd, een soort bijltjesdag?’ Met andere woorden: wordt het niet tijd dat ook regionale samenwerkingsverbanden verantwoordingsplicht krijgen?’ Marcel Boogers snapt de vraag wel. ‘In jaarverslagen van regionale samenwerkingsverbanden zie je bijna nooit een verantwoordingsparagraaf waarin wordt aangegeven of de gestelde doelen zijn behaald.’ Van Merrienboer reageert: ‘Kwaliteit stimuleer je niet per se met een verantwoordingsplicht.’ Nog een vraag: ‘Kun je bestuurskracht meten?’ Boogers zegt van niet. ‘Het gaat vooral om veranderkracht. Ben je in staat een stap te zetten naar verbetering?’

De bijeenkomst is ten einde. Tevreden sluit Marianne van den Anker de middag af. Nog een laatste bijeenkomst in deze Thorbecke2030-serie, donderdag 3 december in Rotterdam. De hele serie wordt ook gebundeld in een speciaal magazine.


Bekijk hieronder het hele debat terug

Deel deze pagina: