Naar een ruimer gemeentelijk belastinggebied

Verslag van de bijeenkomst gehouden op 3 december 2020

In de laatste van vijf Thorbecke 2030-bijeenkomsten staat een mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied centraal. Kijkend naar de uitbreiding van het takenpakket, lijkt het een logische stap om daar meer financiële autonomie aan te koppelen. Wat niet wil zeggen dat de uitvoering eenvoudig zal zijn: ‘Dat extra girootje op de mat roept toch weerstand op.’

‘Met meer financiële ruimte kun je als gemeente positieve keuzes maken.’

In de monumentale Arminiuskerk in Rotterdam staan Annelies Kroeskamp (directeur bestuur, financiën en regio’s bij het ministerie van Binnenlandse Zaken), Ferd Crone (Eerste Kamerlid PvdA en voormalig burgemeester van Leeuwarden) en Arjen Schep (bijzonder hoogleraar Heffingen van Lokale Overheden aan Erasmus School of Law) te trappelen om aan de paneldiscussie te beginnen. En niet alleen omdat de grote kerkruimte even nodig heeft om op te warmen, ze hebben er gewoon zin in. Gespreksleider vanmiddag is Jorn Matena, strategisch adviseur bij Bureau &MAES. Hij slaagt er tijdens de gesprekken voortdurend in om de antwoorden van Kroeskamp, Crone en Schep in krachtige oneliners samen te vatten.

Afhankelijkheid

Na zijn welkomstwoord aan de online deelnemers, begint Matena vanzelfsprekend met de hamvraag: is een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied een goed idee? Daar is Annelies Kroeskamp helder over: ‘De financiële afhankelijkheid van het rijk is voor gemeenten nu te groot. Er is te weinig autonomie, waardoor gemeenten nu weinig ruimte hebben om eigen keuzes te maken. Een verruiming betekent wel een grote verandering, maar ik denk dat we hierin mooie stappen kunnen zetten wanneer we gemeenten ook echt de middelen geven om het goed te kunnen doen.’

Voorbeelden over op welke manieren de overheid denkt dat dit zou kunnen, zijn vervat in het rapport van de werkgroep Herziening gemeentelijk belastinggebied, ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’, hier te downloaden.


Arjen Schep is het eens met Kroeskamp, alhoewel het in het begin best lastig zal zijn. Dat betreft de implementatie, een hele klus, maar ook de uitleg aan de inwoners: ‘Toch is nu het moment, zij het dat het wel geleidelijk moet gebeuren. En we moeten dat doen met de instrumenten die we hebben, er zijn geen andere smaken dan die nu al op tafel liggen.’

Poll:

Hoeveel gemeentelijke belastingen er zijn, mogen de online deelnemers aan het congres in een poll beantwoorden: 1 tot 5, 6 tot 10, of 11 tot 15.


De meerderheid (60%) denkt 6 tot 10, voor de twee andere opties kiest telkens 20%.


Het antwoord komt van Matena: het zijn er dertien. ‘80% zit dus te laag’, stelt Schep nuchter vast. ‘Alleen de OZB zijn er al drie.’


Brievenbus

Een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied houdt in dat Nederlanders minder via de loon- en inkomstenbelasting gaan betalen, en meer via de gemeente waar ze wonen. Bij een verruiming van 4 miljard betekent dit 500 euro per huishouden (of 300 euro per persoon), bij 6 miljard 750 euro per huishouden en 450 euro per persoon. En daar zit ‘m volgens Ferd Crone de crux: ‘Belastingen vanuit het rijk zijn niet echt zichtbaar. Dat gaat bijvoorbeeld via de inkomensbelastingen, btw of accijnsbelasting. Dat is anders wanneer de gemeente belasting gaat heffen. Daarvoor moet toch echt een giro in de brievenbus. Mensen zullen het, omdat ze dit niet gaan afzetten tegen hun lagere loon- en inkomstenbelasting, gaan zien als een verhoging van hun lasten. Ik denk zelfs dat het daardoor helemaal niet doorgaat, vanwege de weerstand die dit ongetwijfeld gaat oproepen.’

Transparant

De weerstand tegen een (verhoging van) lokale belastingen is van oudsher groot, wat Crone illustreert met een anekdote uit de Amerikaanse staat California: ‘Daar wordt inwoners altijd via een referendum gevraagd of de belastingen verhoogd moeten worden. Je kunt het raden: de uitslag is natuurlijk negatief. Pas toen er werkelijk op alles al was bezuinigd en mensen dat ook echt gingen merken, werd een verhoging acceptabel.’

Schep vindt het positief dat gemeentelijke belastingen zo transparant zijn: ‘Het geeft meer inzicht in wie wat betaalt, ook in de verhouding gezinnen en bedrijven. Je kunt hierdoor democratische afwegingen helder maken.’

Poll:

‘Wie durft het extra sturen van een giro aan?’


Ongeveer 40% van online aanwezigen durft wel een giro van honderd euro te sturen, de andere 60% niet.

Los van de weerstand is die schuif van 4 of 6 miljard volgens Kroeskamp logisch: ‘De gemeenten hebben en krijgen er veel taken bij, denk alleen maar aan het sociale domein. Bij die bestuurlijke verantwoordelijkheid hoort financiële autonomie. Het zorgt er bovendien voor dat gemeenten bij iets nieuws niet meer in de reflex schieten om het rijk te vragen bij te plussen.’ Crone benadrukt dat de rijksoverheid dan wel voldoende geld moet overhevelen, iets waar hij nog een hard hoofd in heeft. ‘Den Haag heeft toch vaak de neiging om het heel gemakkelijk bij de gemeenten over de schutting te gooien en verder vooral te benadrukken dat ze zelf de belastingen hebben verlaagd.’


Politiek gekleurd

Schep voegt een meer optimistische noot aan de discussie toe: ‘Met meer financiële ruimte kun je als gemeente positieve keuzes maken.’ Zoals bijvoorbeeld het afschaffen van de hondenbelasting: een belasting die relatief weinig opbrengt en bovendien een zekere mate van willekeur in zich draagt. Crone verwacht dat er verschillen zullen ontstaan, omdat gemeenten eigen keuzes gaan maken waar het belastinggeld aan te besteden. ‘Dat is op zich geen probleem, ook niet dat de belastingen politiek gekleurd zullen raken. Je kunt bijvoorbeeld je parkeertarieven verhogen. Dat geld mag je vervolgens vrij besteden aan wat je als gemeente belangrijk vindt. En daar zit tevens een tegenwicht aan: je eigen parkeertarieven moeten wel enigszins in evenwicht blijven met die van de omringende gemeenten, omdat anders je ondernemers inkomsten gaan mislopen.’

Vanuit de online deelnemers wordt op dit punt de zorg uitgesproken dat de verschillen tussen rijke en arme gemeenten kunnen toenemen. 

Differentiatie in de belastingen per gemeente zou ook nog een stap verder kunnen gaan, denkt Schep. ‘Wanneer je in een stad als Rotterdam een wijk gaat opknappen, komt dat grotendeels ten goede aan de mensen die in die wijk wonen. Het lijkt me dan een goede oplossing om iedereen in Rotterdam – van een mooiere wijk hebben immers alle inwoners profijt – een deel te laten bijdragen en de mensen uit die wijk wat meer.’ 

'Met meer financiële ruimte kun je als gemeente positieve keuzes maken.'

Arjen Schep

Ingezetenenbelasting 

In het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ wordt een aantal manieren genoemd voor gemeenten hoe ze de belastingschuif kunnen invullen: door bijvoorbeeld de belastinggrondslag OZB te verbreden, de OZB gebruikers woningen weer in te voeren of ingezetenenbelasting te gaan heffen. Kroeskamp: ‘Mijn voorkeur zou uitgaan naar de ingezetenenbelasting, een vast bedrag per persoon voor de voorzieningen waar iedereen profijt van heeft.’ Alle drie de panelleden zijn het daarbij wel eens dat dit gepaard moet gaan met een adequaat kwijtscheldingsbeleid, zodat er geen armoedeval door ontstaat. 

Als laatste onderdeel van de middag sluist Hans Kennepohl, projectsecretaris Nederlands Gesprek Centrum, een aantal vragen van online deelnemers door naar Kroeskamp, Crone en Schep. Ze krijgen bijvoorbeeld nog de suggestie voorgelegd of het geen idee zou zijn om de motorrijtuigenbelasting naar lokaal over te hevelen, om zo meer financiële armslag te verkrijgen. Daar wordt eensgezind op gereageerd: niet doen. Kroeskamp: ‘De motorrijtuigenbelasting is voor de provincies een zeer belangrijke inkomstenbron, daar zou ik echt vanaf blijven.’ Verkeer en vervoer is een van de kerntaken van de provincie en volgens Schep is het niet per se logischer om het naar de gemeenten te verplaatsen. Weggebruikers maken immers veel breder gebruik van wegen dan alleen in hun eigen gemeente. Kroeskamp herhaalt dat zij veel meer ziet in een ingezetenenbelasting. Crone: ‘Koppel een heffing zoveel mogelijk aan het doel wat je ermee wil bereiken.’

Ambities

Een laatste onlinedeelnemer vraagt zich af waarom gemeenten het eigenlijk pikken dat het rijk zoveel taken overdraagt, terwijl het geld dat ze daarvoor krijgen - zeker in deze corona-tijd - niet voldoende blijkt. Gemeenten moeten wel, betogen de panelleden, er is geen alternatief. Kroeskamp benadrukt dat rijk en gemeenten elkaar achter de schermen moeten blijven opzoeken, om er samen uit te komen: ‘Hoe vinden we elkaar in de thema’s, ook financieel? Welke ambities hebben we gezamenlijk, welke lessen hebben zowel Den Haag als de gemeenten al geleerd?’ Met het oog op de grote toekomstige opgaven (het klimaat en de energietransitie) vormt Kroeskamps oproep een prima afsluiting van deze bijeenkomst.

Met het congres in Rotterdam eindigt de serie van vijf bijeenkomsten ‘Thorbecke 2030’ in 2020 (twee fysiek in het voorjaar, drie online dit najaar).

Bekijk hieronder het hele debat terug

Deel deze pagina: