Ingezonden mededeling

Wolters Kluwer Schulinck

Stuur op vroegtijdige participatie

Gemeenten gaan steeds vaker ‘aan de voorkant’ het gesprek aan met betrokken inwoners, ondernemers en belangenbehartigers. Een goede en noodzakelijke ontwikkeling, vindt Alphons van den Bergh, senior vakredacteur Omgevingsrecht bij Wolters Kluwer Schulinck. ‘Vroegtijdige participatie kan zorgen voor creatieve en zorgvuldige oplossingen.’ Van den Bergh roept op om nu al gemeentelijk participatiebeleid vast te stellen en best practices te delen met initiatiefnemers ‘van buiten’, die straks door de Omgevingswet hun eigen participatie organiseren.

’Nederland is een klein land en ambitieus. We willen alles! Maar hoe ga je om met al die wensen en belangen?’ Het mag het favoriete gespreksonderwerp zijn van Alphons van den Bergh, de discussie over alle belangen bij klimaatadaptatie kwam in juli wel erg dichtbij, toen hij vanwege de overstromingen moest evacueren uit zijn huis in Limburg. ‘Gelukkig had ik geen schade.’ Maar al was de urgentie nog nooit zo tastbaar, oplossingsrichtingen om het gevaar op overstromingen af te wenden zoals waterbuffers en een ‘watertunnel’ onder Valkenburg aan de Geul, roepen ook meteen vragen op over (cultureel) landschap, archeologische waardes en natuur, vertelt Van den Bergh. Het is slechts één voorbeeld van de vele opgaven waarbij overheden zoeken naar duurzame oplossingen. ‘En die zoektochten leveren nooit hetzelfde antwoord op. Het is afhankelijk van de omgeving, de urgentie van de opgave en van hoe men er op dat moment tegenaan kijkt. Zoveel mensen, zoveel wensen.’ En al is Van den Bergh een voorstander van polderen, bestuurders en ambtenaren moeten vooral voor ogen houden dat ze nooit iedereen tevreden kunnen stellen. ‘Polderen is goed, maar niet tot je een ons weegt, zeker niet met de klimaatopgave: daarvoor is geen tijd.’


Als tijdwinst van belang is, is vroegtijdige participatie de enige optie. ‘In de voorbereiding is vaak meer ruimte om het verschil te maken en draagvlak te creëren. Als je pas na de terinzagelegging de zorgen en bezwaren van de omgeving inventariseert, ben je aan de late kant. Dan zijn er vaak al keuzes en kosten gemaakt en is het moeilijk om de richting nog aan te passen. En als je bij de rechter zit, dan ben je zeker te laat. Belanghebbenden zitten dan inmiddels in de weerstand en niet in de mee-stand.’


Dat participatie steeds belangrijker wordt, blijkt volgens Van den Bergh onder meer uit het recente Varkens in nood-arrest: Belanghebbenden die geen zienswijze hadden ingediend werden door de bestuursrechter toch ontvangen in hun beroep. ‘Het weren van inhoudelijke argumenten met procedurele argumenten is hierdoor veel moeilijker geworden. Dit wijst op een ontwikkeling van besluitgericht naar burgergericht denken .’


Maar hoe krijg je mensen in de mee-stand? Volgens Van den Bergh doe je dat niet alleen door ze vroegtijdig te betrekken, maar ook door duidelijk te zijn over de verwachtingen die ze mogen hebben, door heldere taal te gebruiken en door met open vizier het gesprek aan te gaan. Zo kunnen tegenstanders kritische medestanders worden, is zijn overtuiging: ‘Laat mensen meedenken en als je dat vroeg doet, is er tijd om in samenspraak tot creatieve oplossingen te komen. Denk aan zonnepanelen in geluidsschermen of groene daken. En neem ook de tijd om de echte bezwaren bloot te leggen, door goed te luisteren, samen te vatten en door te vragen. Door tijdig inzicht te krijgen in wat er leeft, kun je integrale afwegingen maken. En bevalt het besluit toch niet, dan wordt het sneller geaccepteerd als mensen serieus zijn genomen.’


Deze aanpak en principes worden uitgediept en getraind in de Schulinck-opleidingen ‘Participatie in het kader van de Omgevingswet’ en ‘Houding en gedrag onder de Omgevingswet’. Gaat het onverhoopt mis, dan is er de eendaagse opleiding ‘Praktisch procederen in het omgevingsrecht’. Deze uitgangspunten horen ook een plek te krijgen in het gemeentelijk participatiebeleid. Net als het antwoord op de vraag wanneer je welke participatievorm het beste kunt gebruiken. ‘Welke vorm geschikt is, hangt bijvoorbeeld af van de impact van een ontwikkeling. De aanleg van een rondweg vraagt een andere aanpak dan de bouw van één huis,’ aldus Van den Bergh. In de online kennisbank van Schulinck Omgevingsrecht zijn zowel voorbeelden van effectieve methoden opgenomen als een stappenplan voor participatiebeleid opgenomen. Zijn er specifiekere vragen, dan zijn bij de telefonisch helpdesk de vakredacteuren bereikbaar.


Tijdige participatie kan dus latere bezwaren voorkomen. Dit mag een bekende boodschap zijn voor overheden, voor de gemiddelde initiatiefnemer ‘van buiten’ is het een nieuwe taak. De Omgevingswet bepaalt dat initiatiefnemers in eerste instantie aan zet zijn bij het vormgeven van het participatieproces. En hier ligt volgens Van den Bergh een extra rol voor de gemeente. ‘Je kunt ruimte beschikbaar stellen voor de informatieavond. Maar er is meer nodig. Begeleid initiatiefnemers bij hun verantwoordelijkheid om de omgeving te betrekken bij hun project of activiteit. En probeer het inlevingsvermogen te vergroten: als de initiatiefnemer belanghebbende was, zou hij toch ook graag vroeg betrokken willen zijn. Benadruk de voordelen van vroege participatie: het voorkomt vervelende verrassingen, vertraging van hun project en extra kosten. Bovendien kan het leiden tot meer vertrouwen. Tot slot: Geef helder aan wat de inhoudelijke kaders zijn in het gemeentelijk participatiebeleid en deel je best practices. Daarmee schep je duidelijkheid en help je de initiatiefnemer en zijn omgeving sneller op weg.’

Deel deze pagina: