Door: martin hendriksma beeld: shutterstock

Hoe er lokaal
een duurzaam schepje bij
te doen

Zoektocht naar inzet omgevingsplan
als motor voor energietransitie

Kun je het omgevingsplan aanwenden om de lokale energietransitie te versnellen? Amersfoort doet er met vallen en opstaan onderzoek naar in de vorm van een pilot. ‘Je gaat een creatief proces in met juristen. Dat is pittig.’

Purmerend kreeg het eind 2019 als eerste gemeente daadwerkelijk voor elkaar: een jarenvijftigbuurtje met 95 koopwoningen ging van het gas. Feest in de wijk Overwhere, en terecht. Al was er na de enorme inspanningen die de gemeente Purmerend zich ervoor had getroost ook een domper: een handjevol huiseigenaren deed niet mee. Voor hen moest alsnog een kostbaar gasnet light worden aangelegd. Pas met de nieuwe Warmtewet heeft de gemeente straks immers het juridische instrumentarium voorhanden om burgers die tegenstribbelen ten langen leste tot een bepaalde warmtebron te dwingen.


Het duurt nog wel even voordat die wet er komt. Een conceptversie werd onlangs door de gemeenten afgewezen: te vrijblijvend om de energietransitie met vertrouwen ter hand te kunnen nemen. Nieuwe vertraging, dus. En dan moeten de Tweede en Eerste Kamer en de Raad van State er straks ook nog hun zegje over doen. Een gemeente met ambitieuze energiedoelstellingen kan daar niet op wachten. Daarom meldde Amersfoort, dat tussen 2030 en 2050 energieneutraal wil zijn, zich aan voor de pilot ‘Themagericht omgevingsplan energietransitie’. Om zo, vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet, te onderzoeken of het omgevingsplan als alternatief voor de Warmtewet inzetbaar is. Kun je langs deze route gemeentebreed regels opstellen voor de duurzame opwek van energie? Of voor de aansluiting van huizen op een warmtenet? En hoe dan?


Dat ze zich als gemeente daarmee heel veel werk op de hals haalden, viel vooraf al te vermoeden, begint wethouder Astrid Janssen (duurzaamheid, GroenLinks). ‘Maar ook dat er best veel mogelijkheden waren onder die Omgevingswet. Als je niks doet, laat je die allemaal liggen. We hebben in Amersfoort een sterke drive om de energietransitie te gaan regelen. Dat komt in deze pilot bij elkaar. Ja, je kunt in de energietransitie al stappen maken, maar dat gebeurt dan vaak in de vorm van allemaal losse projecten. Daarmee red je het op de lange termijn niet. Met de regels uit het omgevingsplan als instrument trek je de aanpak breder.'

‘De energietransitie is een lakmoesproef voor het functioneren van de Omgevingswet’

Lakmoesproef

‘We zijn begonnen een plan van aanpak te ontwikkelen’, zegt gemeentelijk programmamanager energietransitie Nienke van Keimpema. ‘Wie werkt er binnen onze organisatie allemaal aan de Omgevingswet en wie hebben we straks nodig om daadwerkelijk stappen in de energietransitie te maken?’ Vanuit Binnenlandse Zaken volgen twee ambtenaren de pilot om te zien waar Amersfoort tegenaan loopt en hoe het rijk de gemeente over eventuele hobbels kan helpen – althans in theorie. ‘Tot nu toe merk ik dat we vooral in ons eentje het avontuur opzoeken’, stelt Van Keimpema. Daarbij wel voorzien van input van de belangrijkste lokale stakeholders, zoals burgerinitiatieven, de bedrijvenkring en inwoners van de stad die zich voor duurzaamheid inzetten. En ondersteund door Harm Borgers, adviseur bij KokxDeVoogd. ‘De energietransitie is een lakmoesproef voor het functioneren van de Omgevingswet’, vindt Borgers. ‘Als je deze transitie er niet mee van de grond krijgt, werkt de Omgevingswet straks bij andere onderwerpen ook niet.


Een hamvraag bij deze pilot blijkt de rol die je als gemeente moet pakken: het louter stimuleren van transitie of – een stapje verder – verplichtend reguleren? ‘Zonne-energie is een mooi voorbeeld’, zegt Janssen. ‘Hoe krijg je het als gemeente voor elkaar dat steeds meer bewoners en bedrijven zonnepanelen op hun dak gaan leggen? Vanuit het rijk krijgen we signalen dat daar regels voor komen. Maar hoe kunnen we daar zelf nu al aan bijdragen, op lokaal niveau? Dit is nou een onderwerp wat je misschien wel in je omgevingsplan kunt regelen.’ Janssen stelt vast dat daar in Nederland verschillende juridische scholen in zijn. ‘Er is nog geen jurisprudentie. Er zijn nog geen uitspraken gedaan. Dat is voor ons als gemeente nog echt zoeken.’


Die zoektocht leidde voor Van Keimpema tot een opvallende constatering: ‘Vanuit burgerinitiatieven en ondernemers werd gezegd dat de gemeente via regelgeving de touwtjes in handen moest nemen. Ze zeiden letterlijk: “Jullie moeten ervoor zorgen dat die transitie echt gaat gebeuren.” Aan de ene kant willen ondernemers nooit tot iets door de gemeente worden gedwongen. En aan de andere kant zeggen ze nu: als jullie dat als gemeente niet doen, dan lukt die transitie gewoon niet.’

'Denk niet dat je deze klus in een jaartje klaart'

Ups en downs

En dus spit de gemeente Amersfoort bestaande wetgeving door op mogelijk bruikbare nieuwe regelgeving zoals – bij het thema aardgasvrij maken van wijken – de Warmtewet en het Bouwbesluit. Het is niet altijd makkelijk. ‘In de rijksregels zitten veel gaten en ze passen allemaal ook niet even lekker op elkaar’, ziet Van Keimpema. ‘Dan zijn we een tijdje bezig en gaat de Warmtewet ineens weer van tafel en moet je opnieuw zoeken. Het gaat echt met ups en downs. Dat zorgt er ook weleens voor dat de werkgroep denkt: waar zijn we nou eigenlijk mee bezig? We gaan drie stappen vooruit en weer twee stappen terug.’


Janssen: ‘In het Bouwbesluit staan alle regels waaraan gebouwen moeten voldoen. Ook energieregels. Er is heel lang onduidelijk geweest of we daar als gemeenten onder de Omgevingswet lokaal een schepje bovenop mogen doen. Daar lijkt het inmiddels wel op. Maar het risico dat je loopt, is dat een aannemer per gemeente met andere bouwregels te maken krijgt. We zijn met de provincie, de stad Utrecht, een aantal kleinere gemeenten én een aantal bouwers aan het kijken: wat zijn nou aanscherpingen van het Bouwbesluit die je redelijkerwijs regionaal kunt invoeren? Opdat niet iedere aannemer een consultant moet inhuren om te kijken of hij aan de gemeenteregels voldoet. Het omgevingsplan moet geen zoekplaatje voor bouwers worden.’


Zo zijn er vrijwel voortdurend nieuwe zaken waar Amersfoort in de pilot tegenaan loopt. ‘Denk niet dat je deze klus in een jaartje klaart’, vat Van Keimpema samen. ‘Het is niet even een project tussendoor. Je moet de ruimte nemen om het denkproces in de gemeente op gang te brengen. En ook dwarsverbanden leggen met andere projecten. Bij het vaststellen van de regionale energiestrategie en de Transitievisie Warmte hebben we bij verschillende clubs heel veel input opgehaald. Die gebruiken we nu ook in dit project.’


Wethouder Janssen: ‘Je gaat een creatief proces in met hoofdzakelijk juristen. Dat is pittig. Daarom heb ik al bij aanvang gezegd: we zullen af en toe een paadje opwandelen dat doodloopt. Maar dat is volstrekt okay. Daarvoor is het een pilot.’


Van Keimpema: ‘Er zitten ook mensen van communicatie in de werkgroep die het juridische jargon moeten vertalen in begrijpbare taal voor iedereen. Daar zit vaak een wereld tussen. Je hoort weleens van de verzuchting: we hebben nu al zo veel tijd in de pilot gestopt, het moet nu eens iets gaan opleveren. Maar zo werkt het niet.'

Houtstook

Eind van dit jaar gaat de werkgroep met de eerste bevindingen uit de pilot naar de Amersfoortse raad. Die mag dan beslissen welke thema’s uit de energietransitie zich lenen voor stimuleren en faciliteren en bij welke onderwerpen Amersfoort de landelijke touwtjes regionaal strakker aantrekt. Niet alleen als het om energiekwesties als zonnepanelen gaat. ‘Het is ook interessant of je in het omgevingsplan iets kunt opnemen over houtstook’, vindt Janssen.

‘Er is daar al heel lang een discussie over met het rijk. De minister verwijst daarbij steeds terug naar de gemeenten. Maar die hebben op hun beurt geen instrumenten in handen om inwoners tegen rookoverlast te beschermen.’ Als ander punt noemt ze het aantal tankstations in de stad. ‘Kun je dat via het omgevingsplan op den duur verminderen?’ Het is een zoektocht waar Amersfoort met deze pilot nog middenin zit, maar met één voorlopige conclusie: ‘Er zitten veel meer mogelijkheden in dan alleen zonnepanelen of de warmtetransitie.’

‘We zullen af en toe een paadje opwandelen dat doodloopt’

Met omgevingswaarden van het gas af

Onderzoek als gemeente bij het omgevingsplan de ruimte die de landelijke regels wel degelijk bieden, zegt adviseur transitie Harm Borgers van KokxDeVoogd. ‘Stel dat je de duurzaamheid van een gebouw wilt vergroten en je dat volgens de bouwregels niet mag. De precieze juridische uitleg is: dan kun je dus niks veranderen. En de rekkelijke is: ik ga in eerste instantie niks aan dat gebouw doen, maar via het omgevingsplan wel nieuwe, duurzamere regels vaststellen voor het gebied waarin dat gebouw ligt. Hoe krijg ik dan als gemeente in dat gebied de gewenste verduurzaming voor elkaar? Door er te sturen op zonnepanelen, via een omgevingswaarde.’


Vervolgens kun je volgens Borgers wél afdalen op gebouwniveau. ‘Het gebod op grond van de omgevingswaarde wordt dan: zorg voor een zonnepaneel of een andere duurzame warmtebron. En doe dat voor een bepaalde datum. Bij een nieuw gebouw wat sneller dan bij een oud. Het is een andere vorm van denken: niet ‘bestemmen’ – dat is oud recht – maar ‘duurzaam benutten van de leefomgeving’. Dat is de noviteit van het omgevingsplan.’


Zo zou je volgens Borgers als gemeente ook moeten omgaan met mensen die weigeren van het gas af te gaan. ‘Je kunt gebieden aanwijzen waar straks geen gasnet meer is, gekoppeld aan een bepaalde tijdslijn. De opgave is: maak dat juridisch houdbaar en rechtszeker. Uiteraard moet je als gemeente op termijn zorgen voor volwaardige, duurzame alternatieven. Dan wordt uiteindelijk het maatschappelijk belang afgewogen tegen het individueel belang. Ga uit van omgevingswaarden en maak als gemeente een programma zodat de inwoners van een wijk weten: aha, dit gaan we doen en dit kan ik verwachten.’


Hij heeft drie tips voor gemeenten die het omgevingsplan willen inzetten voor verduurzaming. Eén: ‘Neem de raad actief mee bij alle stapjes die je zet. Waar sturen we op? Waar zit de spanning?’ Twee: ‘De Omgevingswet is simpel in zijn instrumentarium, de zes kerninstrumenten, maar zeer complex in het zoeken naar de toepassing ervan door de enorme hoeveelheid detailregels in de AMvB’s. Je moet dat onderwerp durven te problematiseren. Denk niet dat het eenvoudig is. Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Drie: ‘Probeer het. Ga onbetreden paden in. Zet kleine stapjes. Zie niet gelijk de belemmering als het recht niet evident is. En kijk volop af bij andere gemeenten.’

Deel dit artikel: